Voordat u de voedingsextruder gebruikt, moet de apparatuur worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat alle onderdelen stevig zijn aangesloten en dat het elektrische onderdeel flexibel is wanneer het handmatig wordt gedraaid. Bedien hem vervolgens volgens de gebruiksprocedures en processen van de voedingsextruder.
Nadat u het kant-en-klare voer een korte tijd heeft laten weken, voegt u het gelijkmatig toe aan de voerinlaat van de voerextruder. Let op dat u niet te veel voer toevoegt.
Stel, afhankelijk van de verschillende soorten voer, de controleparameters in de voerextruder in, zoals temperatuur, oliedruk, stoomdruk, enz. Werk volgens ervaring of de apparatuurhandleiding.
Nadat u heeft bevestigd dat de instellingen van verschillende parameters redelijk zijn, schakelt u de stroom in om de voedingsextruder te starten. Controleer na het starten of de parameters normaal zijn om de apparatuur veilig te laten werken.

| Model | 40 | 60 | 70 |
| Stroom | 5,5 kW | 15 kW | 18,5 kW |
| Opbrengst | 120-150 | 180-220 | 240-300 |
| Gewicht | 350KG | 450KG | 500KG |
| Grootte (mm) | 1500*1100*1100 | 1600*1300*1250 | 1600*1300*1250 |
Voorzorgsmaatregelen
1. Voeg niet te veel voer toe
Omdat te veel voeding de uitzettingsgraad ongelijkmatig maakt en zelfs veiligheidsproblemen zoals vastlopen veroorzaakt.
2. Zorg voor een stabiele werking van de apparatuur
Tijdens gebruik moet de bedrijfsstatus van de voedingsextruder op elk moment worden geobserveerd. Als er zich een abnormaliteit voordoet, moet deze tijdig worden verholpen om de stabiele werking van de apparatuur te garanderen.
3. Veiligheidsmaatregelen
Tijdens de verwerking moet de persoonlijke veiligheid van het personeel en de veiligheid van apparatuur worden gewaarborgd, zoals het plaatsen van beschermhoezen en beschermnetten.
